Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen kwam de koning David in, en [22]bleef [23]voor het aangezicht des HEEREN, en hij zeide: [24]Wie ben ik, HEERE God, en wat is mijn huis, dat Gij mij [25]tot hiertoe gebracht hebt? 22. Te weten, zolang totdat hij zijn gebed geeindigd had, hetwelk hier volgt. 23. Versta dit alzo, dat David voor de ark des verbonds gezeten heeft, die een teken was van de tegenwoordigheid des Heeren. 24. Zie Gen.32:10. 25. Te weten, tot de koninklijke waardigheid.